Wat ze je niet vertellen bij al die mooie Facebook- en Instagramfoto’s van mooie romantische moestuinen, vol prachtige sierbiet, elegante bonenstaken en rondborstige kroppen sla, is dat je er heel hard aan moet werken.
Vooral het eerste jaar is zwaar, als je de tuin net krijgt en je geen idee hebt welke erfenis er in de grond zit van je voorganger.
Wij kregen onze volkstuin in januari en dan ziet het er lekker prutterig uit, met veel graspollen en nog een hoop achtergelaten koolstronken. Het hek lag half op de grond en de afrastering aan de zijkant was heel rommelig. De buren op de tuin gaven de tip: “Zorg voor een lekker plekje om te zitten en ga dan stap voor stap aan het werk, het eerste jaar is het zwaarst. Maar zorg dat het leuk blijft”.
Vol goede moed begonnen we aan ons avontuur,, dus we wilden eerst een nieuw hek, zodat het er weer een beetje netjes uitziet. Na een paar weekenden zagen en timmeren bij ongeveer 5 graden stond er een hek dat in het oog der timmermannen waarschijnlijk niet door de beugel kan, maar we zijn er zelf blij genoeg mee. Daarna sjouwden we met tegels, die al overal in de tuin lagen als paadjes in allerhande grillige vormen. De grond was lekker zacht, dus de tegels lagen al snel op een rij naar achteren zodat we makkelijk bij het vervallen schuurtje konden komen zonder weg te zakken in de klei. In de tussentijd kwamen er wat persoonlijke situaties die aandacht vereisten en de tuin kreeg wat minder tijd. Maar in maart gingen we met goede moed weer verder met het weghalen van de graspollen. Want dan hebben we de grond mooi schoon en kunnen we fijn gaan zaaien.
Dachten we.
Want toen werd het warmer en kwam de grond geheel tot leven. De moed zakte mij toen in de schoenen. Overal kwam braam, zevenblad, heermoes, nog veel meer gras, ladingen brandnetels en niet te vergeten grote pollen lavas omhoog. Terwijl we aan de ene kant de boel onkruidvrij probeerden te maken, sprong aan de andere kant alle onkruid in bloei. Vooral het gras kan er geen genoeg van krijgen. Dus met zere ruggen van al het onkruid weghalen zien we het zaad van het gras rondvliegen, terwijl het zevenblad na 4 x schoffelen weer terugkomt. Kruipboterbloem en haagwinde kwamen daarna nog even vertellen dat ze toch echt sneller konden groeien dan de schattige zaailingen uit mijn vensterbank.
En dan moet de grond nog verbeterd. De heerlijke zompige klei van de winter werd in het droge voorjaar een harde betonlaag waarin het niet meer lukte om de graspollen weg te halen. De tuinklauw kwam niet meer in de grond. Zodra het geregend had, gingen we met zakken compost, houtsnippers, stro en potgrond aan de slag om de grond bewerkbaar te maken, meter na meter.
Bij het schuurtje ligt onder een dikke laag onkruid zowaar een stenen plaatsje waar we kunnen zitten en de buren benadrukken nogmaals: “maak een fijn plekje en neem de tijd voor de rest.” Ja ja, geen tijd, we moeten aan de slag, want het moet af, de tuin moet netjes.
220 m2 tuin lijkt dan een voetbalveld groot!
Vaak verzuchtend en regelmatig tierend (vooral ik, Tim bleef er wel in geloven) gingen we verder. Stap voor stap, beetje bij beetje kwamen er gewenste planten in de grond. Bomen en struiken werden gepland. Er bleken ook heerlijke rabarberplanten te staan en dat was ook onze eerste oogst. De eerste stukken grond waren goed zacht en op de door het complex aangewezen plek werden de aardappels gepoot. Want de zomer is maar kort en we moeten snel zorgen dat in april en mei alles de grond in is, zodat we de rest van de zomer kunnen oogsten. Veel te snel en veel te veel. Onze lijven gaven aan: en nu rustig aan. Het neigt teveel naar onbetaald werk in plaats van lekker hobbyen. Eigenlijk ben ik er dan wel klaar mee, ondanks dat de eerste kroppen sla geoogst worden.
Er blijkt een heel aardbeienveldje te liggen, overwoekerd met boterbloemen. Na een aantal avonden flink pollen uit steken komen de aardbeienplantjes tevoorschijn. Flinke laag stro eromheen en dan maar afwachten of er nog aardbeien aan komen. Hoe oud zijn die planten? En ja hoor, ze beginnen flink te bloeien. Een eindje naar achteren leg ik een aardbeienveldje aan met nieuwe stekken, zodat we zeker zijn van verse aardbeitjes. De frambozen komen op, de bessenstruiken lopen uit en we blijken een vlierstruik op eigen terrein te hebben. De appelbomen slaan aan en de hazelnoten komen goed in het blad. Doperwtjes en de pronkbonen hebben de slakkenaanvallen overleefd.
En dan krijg ik er eindelijk een beetje lol in, ondanks dat alles, en dan ook echt alles, opgevreten wordt door de slakken. Langzaamaan komt het gewenste paradijsje naar de oppervlakte. Nog steeds voornamelijk moestuinerig en weinig romantisch, maar dat komt wel. We eten sla, spinazie (die na twee keer oogsten gezellig in de bloei schiet omdat het veel te vroeg gezaaid is) en de eerste bietjes zijn geoogst. Het is nu juni 2016 en de afgelopen dagen keken we vanaf onze stoeltjes naar het resultaat tot nu toe en we zijn tevreden. Er moet nog heel veel gebeuren, er zijn nog heel veel plannen uit te voeren. Maar dat gevoel van teleurstelling, wat ik in maart/april had, dat is weg.
En 1 ding weet ik wel: het begint nooit met een mooi schoon stukje grond waar je alleen nog maar een voortje in hoeft te trekken om de zaaisels in te doen. Het begint met zwoegen en zweten, met een grond, die je niet kent en die elk seizoen weer iets prijsgeeft wat je meestal niet wenste. Maar we laten ons nu verrassen. Het seizoen is nog lang, we hebben alle tijd. En dat hadden we niet door.
Dus als je beteuterd naar je nieuwe stuk tuin kijken en niet weet waar te beginnen: gewoon ergens beginnen en het komt echt goed. En maak dat plaatsje om te zitten! De buren op de tuinen hebben dezelfde ervaringen, leer van ze. En ga er regelmatig zitten om te zien dat je weer een metertje opgeschoten bent en dat je daar toch weer een krop sla hebt weten te laten groeien.
Ja, absoluut Halleluja, een volkstuin!
Huidige situatie van de tuin: