Gele lieveling.

De gevlekte gele dovenetel

20 jaar geleden zag ik in de tuin van een vriendin dit schattige, 10 cm hoge plantje met zijn gele bloemetjes in een krans tussen de zilvergevlekte blaadjes. Verliefd! Die wilde ik ook in mijn tuin. Het bleek de gevlekte gele Dovenetel, eigenlijk een heel gewoon plantje wat veel voorkomt. Hoe dan ook, hier wilde ik een tuin vol mee! Dat kon makkelijk, want de plant maakt lange uitlopers waaraan nieuwe plantjes komen. Dus stekjes bij de vriendin meegenomen en in de eigen tuin gezet.

Daar had dit plantje het niet makkelijk. Hier en daar probeerde de Dovenetel er wel tussendoor te komen, maar uitbundig werd de bloei nooit. Ondanks dat hij goed tegen schaduw kan, werd hij toch verdrukt in het gedrang van de hogere buren.

Toen kwam de nieuwe tuin en daar was wel ruimte voor lage beplanting. Vanuit de oude tuin heb ik stekjes van de gele Dovenetel meegenomen en een prominente plek naast het pad gegeven. En ja hoor, de 10 cm hoge stengeltjes met de gele bloemenkransjes zijn nu, in april, prachtig te zien. De lange uitlopers slingeren zich gezellig tussen de andere planten door, dus de komende jaren bloeit dit lieve, vrolijke plantje op meerdere plekken in de border. De gevlekte gele Dovenetel, eigenlijk hoort hij in elke tuin thuis met zijn vrolijke uiterlijk.

Op de pagina Wildeplanten.nl staat meer informatie en een aantal prachtige botanische tekeningen.

En wil je een stekje? Laat het mij weten, dan zorg ik ervoor.

De gevlekte gele dovenetel

Gepriegel met plantjes

Mooi tekenen kan ik niet, mijn handschrift is net leesbaar.

Maar gepriegel met plantjes, daar kan ik wel geduld voor opbrengen. Misschien omdat ze leven, die kleine zaailingen. Goed voor ze zorgen, met hun worteltjes in fijne grond waar ze alles vinden om groot te worden. Iets leukers is er bijna niet.

Natuurlijk gaat er regelmatig van alles mis: te snel naar buiten waar het opeens toch weer te koud en te nat is.  Windvlagen, die de zaailingen met bakje en al door de tuin blazen. Maar als ze dat overleven en de grond is warm genoeg, dan mogen ze in de tuin. Dat geldt zowel voor de sier als voor de moestuin.

Ik ben nogal slecht in het onthouden waar ik wat heb neergezet, dus dat leidt meestal tot verrassingen: planten die nogal dicht op elkaar staan of qua kleur niet helemaal volgens het kleurenschema bij elkaar horen. Maar ik vind eigenlijk alle kleuren bij elkaar wel mooi, stoort het nooit. Als ze dicht bij elkaar staan, steunen ze elkaar vaak ook goed. En anders verplaats ik ze voorzichtig alsnog ietsje verderop.

Maar nu zitten we nog in de fase van bakken vol kleine plantjes.  Zo moeten deze kleine friemeltjes

zaailing fazantenbes

uitgroeien tot prachtige struiken: Fazantenbes

fazantenbes

Voor de moestuin staan de jonge bietjes, koolrabi, zonnebloemen, bleekselderij, pompoenen en afrikaantjes al klaar in de bakjes. De Oost-Indische kers is net gezaaid.

zaailadder

Ongeduldig als ik ben heb ik de pronkbonen al voorgezaaid. Wat zo goed ging dat ik nu met veel te grote planten zit. Nog niet eerder had ik deze bonen en je ziet ze gewoon groeien. Dus heb ik de planten getopt in de hoop dat ik daarmee, net als bij de sierplanten, stevigere planten maak, die meer zijscheuten aanmaken. Geen idee of dat werkt bij stokbonen, maar gelukkig heb ik nog een half zakje om straks in de koude grond bij te zaaien. De planten mogen overdag naar buiten om af te harden. Maar ’s nachts gaan ze naar binnen om te voorkomen dat ze te koud staan.

pronkbonen

Morgen gaan we weer naar de moestuin om ladingen onkruid te wieden en de jonge plantjes een plekje te geven.