Hazelnoten

Noten zijn goede voeding. Maar ze zijn duur en komen meestal uit het buitenland. Terwijl veel soorten het hier in Nederland goed doen.

Ik woon zelf in een gebied waar in de prehistorie jagers/verzamelaars woonden, waarvan nu veel etensresten gevonden zijn. Zoals hazelnoten… daar kwamen ook wilde varkens op af en dat zorgde voor het benodigde vlees en samen met noten en bessen en vis voor hoogwaardige voeding.

Dus het wordt tijd dat we meer noten in onze (moes)tuinen zetten. Niet om varkens te lokken, maar om zelf te eten. 😀 Gelukkig neemt de aanleg van voedselbossen een vlucht. Daar zullen ook veel noten komen. Maar we kunnen ze zelf op kleine schaal ook planten.

In mijn eigen moestuin staan 5 hazelnoten, twee verschillende rassen. Ze staan er nu 3 jaar. En echt veel noten had ik er nog niet van. Dus ik ben op zoek gegaan naar goede informatie over het telen van hazelnoten. En die vond ik bij de WUR, uit 1988.

Ik bleek het niet helemaal goed te doen. Hazelnoten moeten gesnoeid worden, op een toch wat specifieke manier, om ze tot extra vruchten te stimuleren. Dus in september na de oogst flink de schaar in de struiken gezet. En dat lijkt goed te gaan; de struiken zitten vol met nootjes.

Lees dus vooral dit document en plaats eens een of twee hazelnoten in je tuin.

🤩


De tuin in december

Snijbiet

Eigenlijk is de tuin in december nog behoorlijk actief. Wintergroenten als boerenkool en spruitjes groeien nog steeds. De spinazie, die ik in begin november zaaide, staat met jonge groene puntjes boven de grond. En de snijbiet laat haar kleuren prachtig zien, nu de omliggende planten weg zijn. Een knoflookje hier, wat jong uienloof daar, er is nog genoeg. En zolang het niet vriest, staan de bloemen nog te bloeien. Vooral de goudsbloemen krijgen er geen genoeg van. Ik ben de zaden voor volgend jaar aan het uitzoeken, maar de tuin is nog steeds aan het werk.

Een prachtig, gezond en groen 2018!

2018 komt eraan!

Ik wens iedereen een prachtig jaar vol gezondheid, geluk en tuinplezier. Laten we 2018 nog iets groener maken dan afgelopen jaar. Een tegeltje eruit en een mooie plant erin. Want een groenere omgeving is mooier en gezonder.

Zelfs de Gezondheidsraad adviseert meer groen. Als recreatieve ruimte om je leefomgeving.

Maar groen is ook belangrijk voor een goed leefklimaat. Plantenwortels nemen water op, geven koelte aan de grond onder hun blad en geven leven aan dieren in je tuin. Laat je tuin iets minder een betonnen plaatsje zijn.  Ik zie het om mij heen: betonnen tuinen met een paar potten waar planten het veel te warm hebben en dood gaan. Zet die planten met hun wortels in de grond en je krijgt er veel voor terug. Een mooie bloeiende struik geeft zonder al te veel werk een mooi groen effect en geeft een onderkomen aan vogels in je buurt. Een win-win situatie!

We gaan dit jaar de moestuin nog mooier maken. Met verschillende soorten en kleuren groenten en fruit. Met veel ruimte voor bloemen en tuinkruiden.  En ik ga veel inspiratie opdoen bij andere tuinen, zowel sier- als moestuinen. Meer leren over snoeien van struiken en bomen. En opnieuw proberen om de doperwtjes en bonen te beschermen tegen de slakken zonder gif te gebruiken. Want het lijkt weer een zachte winter te worden.

Ook gaat komend jaar de Stekjesruiltafel weer buiten gezet worden. Die was afgelopen jaar echt een succes. De bewoners in Nobelhorst hebben de Stekjesruiltafel gevonden en veel zaailingen en stekken vonden via de Stekjesruiltafel een nieuwe eigenaar. Zo wordt de wijk steeds groener en eten er steeds meer mensen een tomaatje, een krop sla of courgette uit eigen tuin.

Zorg goed voor elkaar en voor je omgeving in 2018!

Tuinieren in november

moestuin in november

moestuin in november

Het is november en het wordt steeds stiller op de volkstuin. Het is vroeg donker,  dus beperk ik mijn tuinwerk tot overdag. Maar het is heerlijk om op de tuin te zijn en er is altijd iets te doen. Dit weekend hebben we de champost uitgereden over de tuin. 10 kruiwagens vol warme afgewerkte champignonnencompost vormen mooie bruine beschermlagen tussen de aardbeien en op de grond, die wel wat herstel kan gebruiken na een intensief tuiniersseizoen. Ook de geadopteerde bessenstruiken en andere nieuwe planten krijgen wat extra bescherming op de voeten. Vorig jaar stonden we nog samen onder een lekkend afdakje te schuilen als het opeens begon te regenen. Nu zitten we op een stoel in ons tuinhuisje uit te puffen en te wachten op een droog moment. En dat voelt als kamperen, ookal blijven we er niet slapen. Als we op de tuin zijn, voelt het als een kleine vakantie. Ondanks het gesjouw met zware stenen en het snoei- en schoffelwerk. 200 m2 klein geluk. De belofte van het nieuwe tuinseizoen laat zich al zien als de zon de hazelnootkatjes laat glimmen en de boerenkool nog fier boven de grond staat. We hebben een hoop werk verricht dit jaar. Veel zwaar werk met de harde materialen zodat er soms te weinig tijd was voor uitgebreid groente telen. Maar dat gaan we komend jaar inhalen. Dan hoeft er alleen maar onkruid gewied en veel groenten en fruit gekweekt te worden. Komende twee maanden snoeien we de bomen en de struiken. En maken we in de avonden de plannen voor het nieuwe zaaiseizoen.

 

Succesvol jaar voor de Stekjesruiltafel

grote diversiteit aanbod plantjes

De Stekjesruiltafel is opgeruimd, het seizoen van 2017 zit er weer op. Ik kijk tevreden terug, want dit jaar was de Stekjesruiltafel een groot succes. Je kunt echt merken dat Nobelhorst groter is geworden. Het aanbod aan stekjes komt nu niet meer alleen van mij en een enkele buurman, maar er zijn nog veel meer (moes)tuingekkies komen wonen. Ze zaaien zelf hun groenteplantjes, stekken zelf hun aardbeienplantjes en delen alles op de Stekjesruiltafel. Er was een veel groter aanbod met een veel grotere diversiteit. De bijgaande foto’s zeggen genoeg, toch? De tafel was bijna te klein. Dankjewel lieve tuingekkies en plantenvrienden. Samen maakten we de Stekjesruiltafel precies waarvoor hij bedoeld is: vergroten van de diversiteit van planten in de wijk.
We zijn nu 4 jaar verder en de tafel heeft haar eigen plekje verworven. Op naar het voorjaar van 2018!

tomatenfestival
tomatenfestival

tafel vol stekken

We zullen wel zien: nazomeren en nadenken.

 Artisjok en Peruaan

Wat we aan warmte in het begin van de zomer tekort kwamen, maken augustus en september meer dan goed. Alles bloeit en groeit gestaag door. 3 courgetteplanten geven al lange tijd elke paar dagen prachtige courgettes. Jonge artisjokken- en stokrozenplanten beloven volgend jaar een spektakel. De raapjes en bieten groeien gestaag en een weelderig bloeiend bijenmengsel levert voer voor bijen en vlinders (helaas voornamelijk witjes). Maar je merkt dat de dagen korter worden en de planten het wel een beetje gehad hebben. Op het onkruid na: de grassen en de brandnetels groeien in hoog tempo op plekken die je een paar dagen ervoor nog vrij gemaakt had van ongewenste groeisels. En daar gaat nu de meeste aandacht naar uit: onkruid verwijderen in de hoop dat het volgend jaar iets minder zal zijn. IJdele hoop? We zullen zien.

Het schriftje met tuinaantekeningen raakt al lekker vol met aandachtspunten voor volgend jaar. De winter leent zich goed voor het zwaardere werk, zoals opnieuw paadjes leggen, een koude bak en een composthoop timmeren. Misschien komen we zelfs toe aan een nieuw deurtje in het hek. We zullen zien.

Voor nu plukken we nog wat rucola terwijl we in het warme zonnetje zitten. Glimlachen we naar elkaar over wat we afgelopen jaar voor elkaar gekregen hebben, ondanks allerlei lichamelijke tegenslagen en de druk om iets van die grote lap tuin te maken. Toen we nog dachten dat we zo snel mogelijk alles op orde moesten hebben. Nu weten we beter, alles heeft zijn tijd en het komt wel goed.

Alles voor de oogst?

Als de uien over het touw hangen te drogen staan we intens gelukkig samen naar onze oogst te kijken. Ons eerste jaar en al zoveel opbrengst. Dan plukken we een paar mooie courgettes van de planten en snij ik een flink bos snijbiet, terwijl er nog genoeg staat voor de rest van de zomer.  Al die zware arbeid van het afgelopen jaar betaalt zich nu terug.

Uienoogst

En toch … is het dan alleen maar de oogst waar het om gaat? Is de weg naar de oogst eigenlijk niet net zo leuk? Een groene tuin, terwijl je op je hurken tussen de groenten zit om de nieuw gezaaide raapjes uit te dunnen.  In de bomen zitten de vogels te roepen dat ze omgewoelde grond willen bekijken. De bessen die glimmen in het zonlicht.

De tuin begint een mooie plek te worden waar het fijn is om te zitten, een praatje te maken met de buren over hoe zij de aardbeien stekken en waar de belofte voor volgend jaar al in de lucht hangt.

Dus nee, het is niet alleen de oogst. Want die kan nog veel groter. Maar daar zit de lol niet in. De lol zit in het kweken van groenten, die je niet zo vaak ziet. In het telen van fruit waar je nooit genoeg van kan hebben. De lol zit ook in de manier waarop we omgaan met de grond. Hoe houden we de klei zacht als de zon hem bakt? Hoe putten we haar niet uit zodat er volgend jaar ook nog genoeg voeding in de bodem zit? Hoe geven we de aarde zelfs wat terug om op adem te komen?

Maar de oogst is absoluut de kroon op het werk. Aan de kwaliteit van je oogst zie je niet altijd je harde werken terug. Sommige planten laten het afweten, komen zelfs niet op of kwijnen weg ondanks de goede zorgen. Maar alles wat wel lukt geeft zoveel energie dat de miskleunen snel vergeten zijn. Want tegen het plezier van een mooie oogst kan weinig op.

Pronkbonen

Halleluja, een volkstuin!

aardappelbloemenWat ze je niet vertellen bij al die mooie Facebook- en Instagramfoto’s van mooie romantische moestuinen, vol prachtige sierbiet, elegante bonenstaken en rondborstige kroppen sla, is dat je er heel hard aan moet werken.
Vooral het eerste jaar is zwaar, als je de tuin net krijgt en je geen idee hebt welke erfenis er in de grond zit van je voorganger.

Wij kregen onze volkstuin in januari en dan ziet het er lekker prutterig uit, met veel graspollen en nog een hoop achtergelaten koolstronken. Het hek lag half op de grond en de afrastering aan de zijkant was heel rommelig. De buren op de tuin gaven de tip: “Zorg voor een lekker plekje om te zitten en ga dan stap voor stap aan het werk, het eerste jaar is het zwaarst. Maar zorg dat het leuk blijft”.

Vol goede moed begonnen we aan ons avontuur,, dus we wilden eerst een nieuw hek, zodat het er weer een beetje netjes uitziet. Na een paar weekenden zagen en timmeren bij ongeveer 5 graden stond er een hek dat in het oog der timmermannen waarschijnlijk niet door de beugel kan, maar we zijn er zelf blij genoeg mee. Daarna sjouwden we met tegels, die al overal in de tuin lagen als paadjes in allerhande grillige vormen. De grond was lekker zacht, dus de tegels lagen al snel op een rij naar achteren zodat we makkelijk bij het vervallen schuurtje konden komen zonder weg te zakken in de klei.  In de tussentijd kwamen er wat persoonlijke situaties die aandacht vereisten en de tuin kreeg wat minder tijd. Maar in maart gingen we met goede moed weer verder met het weghalen van de graspollen. Want dan hebben we de grond mooi schoon en kunnen we fijn gaan zaaien.

Dachten we.

Want toen werd het warmer en kwam de grond geheel tot leven. De moed zakte mij toen in de schoenen. Overal kwam braam, zevenblad, heermoes, nog veel meer gras, ladingen brandnetels en niet te vergeten grote pollen lavas omhoog. Terwijl we aan de ene kant de boel onkruidvrij probeerden te maken, sprong aan de andere kant alle onkruid in bloei. Vooral het gras kan er geen genoeg van krijgen. Dus met zere ruggen van al het onkruid weghalen zien we het zaad van het gras rondvliegen, terwijl het zevenblad na 4 x schoffelen weer terugkomt. Kruipboterbloem en haagwinde kwamen daarna nog even vertellen dat ze toch echt sneller konden groeien dan de schattige zaailingen uit mijn vensterbank.

En dan moet de grond nog verbeterd. De heerlijke zompige klei van de winter werd in het droge voorjaar een harde betonlaag waarin het niet meer lukte om de graspollen weg te halen. De tuinklauw kwam niet meer in de grond. Zodra het geregend had, gingen we met zakken compost, houtsnippers, stro en potgrond aan de slag om de grond bewerkbaar te maken, meter na meter.

Bij het schuurtje ligt onder een dikke laag onkruid zowaar een stenen plaatsje waar we kunnen zitten en de buren benadrukken nogmaals: “maak een fijn plekje en neem de tijd voor de rest.” Ja ja, geen tijd, we moeten aan de slag, want het moet af, de tuin moet netjes.

220 m2 tuin lijkt dan een voetbalveld groot!

Vaak verzuchtend en regelmatig tierend (vooral ik, Tim bleef er wel in geloven) gingen we verder. Stap voor stap, beetje bij beetje kwamen er gewenste planten in de grond. Bomen en struiken werden gepland. Er bleken ook heerlijke rabarberplanten te staan en dat was ook onze eerste oogst.  De eerste stukken grond waren goed zacht en op de door het complex aangewezen plek werden de aardappels gepoot.  Want de zomer is maar kort en we moeten snel zorgen dat in april en mei alles de grond in is, zodat we de rest van de zomer kunnen oogsten.  Veel te snel en veel te veel. Onze lijven gaven aan: en nu rustig aan. Het neigt teveel naar onbetaald werk in plaats van lekker hobbyen. Eigenlijk ben ik er dan wel klaar mee, ondanks dat de eerste kroppen sla geoogst worden.

Er blijkt een heel aardbeienveldje te liggen, overwoekerd met boterbloemen. Na een aantal avonden flink pollen uit steken komen de aardbeienplantjes tevoorschijn. Flinke laag stro eromheen en dan maar afwachten of er nog aardbeien aan komen. Hoe oud zijn die planten?  En ja hoor, ze beginnen flink te bloeien. Een eindje naar achteren leg ik een aardbeienveldje aan met nieuwe stekken, zodat we zeker zijn van verse aardbeitjes.  De frambozen komen op, de bessenstruiken lopen uit en we blijken een vlierstruik op eigen terrein te hebben. De appelbomen slaan aan en de hazelnoten komen goed in het blad. Doperwtjes en de pronkbonen hebben de slakkenaanvallen overleefd.

En dan krijg ik er eindelijk een beetje lol in, ondanks dat alles, en dan ook echt alles, opgevreten wordt door de slakken.  Langzaamaan komt het gewenste paradijsje naar de oppervlakte. Nog steeds voornamelijk moestuinerig en weinig romantisch, maar dat komt wel. We eten sla, spinazie (die na twee keer oogsten gezellig in de bloei schiet omdat het veel te vroeg gezaaid is) en de eerste bietjes zijn geoogst. Het is nu juni 2016 en de afgelopen dagen keken we vanaf onze stoeltjes naar het resultaat tot nu toe en we zijn tevreden. Er moet nog heel veel gebeuren, er zijn nog heel veel plannen uit te voeren. Maar dat gevoel van teleurstelling, wat ik in maart/april had, dat is weg.

En 1 ding weet ik wel: het begint nooit met een mooi schoon stukje grond waar je alleen nog maar een voortje in hoeft te trekken om de zaaisels in te doen. Het begint met zwoegen en zweten, met een grond, die je niet kent en die elk seizoen weer iets prijsgeeft wat je meestal niet wenste. Maar we laten ons nu verrassen. Het seizoen is nog lang, we hebben alle tijd. En dat hadden we niet door.

Dus als je beteuterd naar je nieuwe stuk tuin kijken en niet weet waar te beginnen: gewoon ergens beginnen en het komt echt goed. En maak dat plaatsje om te zitten! De buren op de tuinen hebben dezelfde ervaringen, leer van ze. En ga er regelmatig zitten om te zien dat je weer een metertje opgeschoten bent en dat je daar toch weer een krop sla hebt weten te laten groeien.

Ja, absoluut Halleluja, een volkstuin!

Huidige situatie van de tuin:

WP_20160612_11_18_21_Pro

aardappelbloemen

Gepriegel met plantjes

Mooi tekenen kan ik niet, mijn handschrift is net leesbaar.

Maar gepriegel met plantjes, daar kan ik wel geduld voor opbrengen. Misschien omdat ze leven, die kleine zaailingen. Goed voor ze zorgen, met hun worteltjes in fijne grond waar ze alles vinden om groot te worden. Iets leukers is er bijna niet.

Natuurlijk gaat er regelmatig van alles mis: te snel naar buiten waar het opeens toch weer te koud en te nat is.  Windvlagen, die de zaailingen met bakje en al door de tuin blazen. Maar als ze dat overleven en de grond is warm genoeg, dan mogen ze in de tuin. Dat geldt zowel voor de sier als voor de moestuin.

Ik ben nogal slecht in het onthouden waar ik wat heb neergezet, dus dat leidt meestal tot verrassingen: planten die nogal dicht op elkaar staan of qua kleur niet helemaal volgens het kleurenschema bij elkaar horen. Maar ik vind eigenlijk alle kleuren bij elkaar wel mooi, stoort het nooit. Als ze dicht bij elkaar staan, steunen ze elkaar vaak ook goed. En anders verplaats ik ze voorzichtig alsnog ietsje verderop.

Maar nu zitten we nog in de fase van bakken vol kleine plantjes.  Zo moeten deze kleine friemeltjes

zaailing fazantenbes

uitgroeien tot prachtige struiken: Fazantenbes

fazantenbes

Voor de moestuin staan de jonge bietjes, koolrabi, zonnebloemen, bleekselderij, pompoenen en afrikaantjes al klaar in de bakjes. De Oost-Indische kers is net gezaaid.

zaailadder

Ongeduldig als ik ben heb ik de pronkbonen al voorgezaaid. Wat zo goed ging dat ik nu met veel te grote planten zit. Nog niet eerder had ik deze bonen en je ziet ze gewoon groeien. Dus heb ik de planten getopt in de hoop dat ik daarmee, net als bij de sierplanten, stevigere planten maak, die meer zijscheuten aanmaken. Geen idee of dat werkt bij stokbonen, maar gelukkig heb ik nog een half zakje om straks in de koude grond bij te zaaien. De planten mogen overdag naar buiten om af te harden. Maar ’s nachts gaan ze naar binnen om te voorkomen dat ze te koud staan.

pronkbonen

Morgen gaan we weer naar de moestuin om ladingen onkruid te wieden en de jonge plantjes een plekje te geven.

 

We mogen weer zaaien!

Eindelijk begint het leuke werk weer: Zaaien!  Overal staan bakjes zaaigoed in huis, zodat in mei de plantjes al mooi stevig de tuin in kunnen. Bietjes, pompoenen, koolrabi, bleekselderij, maar ook sla en bonen kunnen al binnen gezaaid worden.

Dus ik ben met zaaigrond aan de slag en bakjes van allerlei herkomst, vooral champignonbakjes en fruitbakjes doen het perfect. Natuurlijk kan ik bij het tuincentrum prachtige grote zaaibakken kopen, maar ik werk al jaren met deze bakjes die ik de winter door spaar. Zo gebruik ik ze twee tot drie keer in plaats van meteen na het leegeten weggooien. En ik kan ze makkelijker kwijt op de vensterbanken. Onderin de bakjes maak ik gaatjes om teveel aan water kwijt te kunnen. Op de dekseltjes schrijf ik wat er in zit en dan plak ik de dekseltjes met   een plakbandje zachtjes vast. Als de zaailingen opkomen zet ik de dekseltjes steeds iets verder open zodat ze goed omhoog kunnen groeien.

Ik gebruik maximaal de helft van het zaaigoed, zodat ik een reserve heb voor als het mislukt of om later extra buiten bij te zaaien.

Elke dag controleer ik of de zaaibakjes nog vochtig genoeg zijn en dan geef ik ze voorzichtig water zonder de jonge zaailingen omver te spoelen. Maar niet te vochtig, want dan beschimmelt de aarde en gaan de plantjes dood. En dan wachten, geduldig wachten, blij zijn met de eerste groene puntjes boven de grond.

Zaaibakjes 1   Zaaibakjes 2